HOME


Gastenboek
Om Ugchelse Kei de Kei 

Om de Kei nummer: 151. Uit De Bron van woensdag 6 september 2000, 37e jaargang nummer 15.

Vorige Index Volgende
NATUURWIJS.
Soms is een wandeling op een zomeravond, als je tenminste goed ter been bent, een verademing. Ook al ben je nat geworden en ben je op die plek al tientallen keren geweest. Men heeft dan wat lichaamsbeweging en men kan in de natuur ongebreideld nadenken over de dagelijkse beslommeringen. Tenslotte is een mens nooit te oud om te leren en zeker ondergetekende, die soms denkt de wijsheid in pacht te hebben, maar die af en toe terecht wordt gewezen. Daarom, een frisse neus halen en ook nog wat opsteken aan informatie, die door een vrijwillige natuurgids aan je wordt verstrekt, wat wil je nog meer?
Terwijl de gids vertelt over het liefdesleven van het heidehaantje dwalen mijn gedachten af over het wel en wee in Ugchelen en denk ik aan de twee superkemphanen in Ugchelen, die rollebollend over straat gaan. Eigenlijk zouden ze samen met verantwoordelijke gemeentelijke instanties een plan moeten ontwikkelen, waarbij het "centrum" van Ugchelen centraal staat. Dit is toch immers in beider belang? Als we dan bij toeval een mierenleeuw ontdekken, bedenk ik, tot welke prestaties zo'n klein diertje in staat is in onze grote, boze buitenwereld. Daar zouden wij een voorbeeld aan moeten nemen, in plaats van elkaar het licht in de ogen te misgunnen.
Als men leest en ook ziet en hoort, hoe verschrikkelijk de omstandigheden zijn van mensen in Moldavië, maar natuurlijk ook op talloze andere plekken in de wereld, dan vind ik een parkeerplaats bij een supermarkt toch wel van zo'n ondergeschikt belang, dat ik mij eigenlijk een beetje

schaam. Ik schaam mij, dat er serieus ruzie gemaakt wordt over het hebben van een parkeerplaats; dit tot leedvermaak van het publiek. Terwijl men, althans in Ugchelen, het doen van boodschappen gemakkelijk lopend of fietsend af kan. Ik weet nog, toen voor voedselpakketten naar Moldavië een actie werd gevoerd, binnen no-time de schappen van de voorgestelde waren in de supermarkt leeggekocht waren. Zo een gezamenlijke actie kon wel en waarom dan nu ruziën?
Gebogen staar ik gebukt in een druilerige regen naar de bedrijvigheid van de insecten te kijken en verwonder mij, dat één zo'n diertje zoveel zand kan verplaatsen. Zelfs deze beestjes hebben hun 24-uurs economie. Echter hebben ze geen andere liefhebberijen en is het de drift in de natuur. Hetgeen van de mens niet gezegd kan worden.
Gelukkig komt Ugchelen ook nog wel eens positief in het beeld, zoals ik bijvoorbeeld gelezen heb over een onschuldig loterijtje in Hotel Prinsen, waar zomaar 500 gulden is verzameld en dat gegeven wordt aan de Woonvoorziening Ugchelen, waardoor zij een partytent konden kopen. Zodoende hebben deze mensen toch een feestje kunnen bouwen, zonder naar de lucht te hoeven te kijken, of het wel door kan gaan vanwege het weer. Want ik moet zeggen, dat ik diverse keren wel erg nat ben geworden in deze vakantie. Maar daarover zult u mij niet horen klagen, tenslotte heeft het ook geen zin. Dat is nu eenmaal de natuur en bij wie zou je daarover je beklag moeten doen?

"Uwe Kijker"
Deze tekst wordt elke veertien dagen met toestemming overgenomen uit het Ugchelense Kerk- en Nieuwsblad
"DE BRON".

Vorige Index Volgende

Copyright © 1996 -
Uwe Kijker / DE BRON / Gert Woutersen