Het Willemsbos

Uit het archief van Ton Witteveen (Meersen)


Het
Willemsbos
1898 – 1978


Het Willemsbos


Naar aanleiding van de in de rubriek ‘Puntsgewijs’ verschenen artikelen in de Apeldoornse Courant van 16 november t/m 17 december 1985 besloten wij met een artikel uit de krant van 21 oktober 1938, met een kleine aanvulling, in bladvorm te verzamelen.

Artikelen verschenen van 16 november t/m 17 december 1985.


BRUIJN VAN ROZENBURGZUIL

Bruijn van Rozenburgzuil.
Bruijn van Rozenburgzuil valt op in het Willemsbos.

Door de aanleg van de A1 is het Willemsbos zijn aansluiting met het Van der Huchtbos kwijtgeraakt. Het bos ligt nu opgesloten tussen de snelweg en de spoorbaan. Het is bereikbaar via de Hoog Buurloseweg en het eind van het Asselsepad. In mijn jeugd werden hier regelmatig percelen gekapt hout geveild. Kavellijsten werden uitgegeven met genummerde percelen. De houtstapels lagen langs verschillende paden in het bos. Als de advertentie van de veiling in de courant stond, zag men in de weekeinden (zondags) velen notities maken langs de paden. Toen de prijs acceptabel was, kocht mijn vader eens een perceel. Het hout moest door de koper worden opgehaald. Mijn vader kreeg dan van de Klopman’s een lange-boom-wagen met daarbij een paard. Dat was een feest voor ons. Pa als voerman, wij de helpers.

DE KONINGSLAAN

In het Van der Huchtbos heb ik kort geleden nog een groen bordje gevonden. Bijna helemaal vergaan. Maar nog duidelijk leesbaar: "De Koningslaan". Mijn eerste reactie was: "Welke sloper heeft dit hier neergegooid? Bij nader inzien herinner ik me dat er in het verleden meer van deze bordjes hebben gestaan. Onder andere bij de vijfsprong bij de van Heeckerensweg. In het verleden gingen we via De Koningslaan en de Van Heeckerensweg de Hoog Buurloseweg over en kwamen dan op de ‘Bruijn van Rozenburglaan’ De naam is terug te vinden in een uit veldkeien gemetseld piramideachtig bouwsel. Persoonlijk betwijfel ik of deze in natuursteen aangebrachte benaming rechtstreeks in het bouwwerk is aangebracht. Volgens mij heeft de steen eerst op andere wijze dienst gedaan.

EIK

Wat mij tijdens de wandeling opviel, is dat het hier heerlijk vertoeven is en dat wandelaars en trimmers hier een route hebben gevonden. De witte boswachterswoning geeft een bijzonder accent aan het nu verkleurde bos. In de omgeving van deze woning staat midden op een kruising van eikenlanen, een inlandse eik met een in verval geraakt hekje erom.
Dat aan deze boom een verhaal vastzit, kan ik alleen maar gissen.

WILLEMSBOS

In een van de publicaties van ‘Met Henny het bos in’, stelde Henny van Baak de vraag: "Waar komt de naam 'Willemsbos' vandaan?". Voor alle duidelijkheid: het Willemsbos wordt globaal begrenst door de Hoog Buurloseweg in Ugchelen en de spoorlijn Apeldoorn-Amersfoort en heeft voor de wandelaars een grote recreatieve waarde.

Een niet geheel onverwacht telefoontje kwam uit de richting van Ugchelen. Van de Batenburg, om precies te zijn. Aan de lijn was Mien Witteveen, de vrouw van de onlangs overleden oud-boswachter Anton Witteveen. Zij was het die samen met Jaan Polman- Witteveen haar schoonzuster, veel feiten en verhalen boven water haalde. Zoveel stof dat 'Puntsgewijs' heeft besloten in een aantal afleveringen de geschiedenis van het 'Willemsbos' te publiceren.

DE MATEN

Daarbij kwam nog een belangrijk aspect naar voren. Al speurend naar oude gegevens kwam 'Puntsgewijs' terecht in het gemeentearchief aan de Condorweg waar twee boekjes liggen, handelend over de Oranjebond van Orde. Een charitatieve instelling (welke naam al eerder werd genoemd in 'Puntsgewijs' ) die aan het eind van de vorige eeuw en in de beginjaren van de twintigste eeuw veel heeft gedaan om sociaal zwakkeren (ook Apeldoorners) een menswaardiger bestaan te schenken.
Daarbij werd duidelijk dat de Oranjehond van Orde ook veel heeft gedaan aan de ontwikkeling van Apeldoorn-Zuid en De Maten. Weet u bijvoorbeeld, waar de straatnaam 'Ericastichting', het lommerrijke straatje in De Maten, vandaan komt? Het zal u in de komende weken duidelijk worden als u de afleveringen volgt van: "Het sociale gezicht van de Oranje bond van Orde".

ORANJEBOND

Het "Willemsbos". Om de geschiedenis van het bos boven water te krijgen, moeten we terug naar het jaar 1898. In dat jaar werd, door een initiatief van de heer Roosmale van Nepveu te Doorn, de Oranjebond van Orde opgericht. De bond stelde zich onder meer ten doel: de bouw van arbeiderswoningen, heideontginning, stichting van heidehoeven en het in leven roepen van arbeidskassen. Dat was in die tijd wel nodig ook omdat velen leefden op de grens van bet minimale.

HOFVELD

Van Roosmale van Nepveu kreeg in de gepensioneerde luitenant-kolonel van het Indisch leger, de heer P. Bruijn van Rozenburg, een warm medestander, Bruijn van Rozenburg woonde in Apeldoorn aan de Emmalaan.
Toen de Apeldoorner in Amsterdam een lezing hield voor de Oranjebond van Orde, met de bedoeling financiële middelen bijeen te krijgen voor de aankoop van grond en de bouw van zes arbeiderswoningen op het Hofveld in Apeldoorn, was onder zijn gehoor de heer A. W. Beckeringh.
Toen deze Amsterdammer hoorde van de plannen om de heersende werkloosheid te bestrijden door het ontginnen van de daar liggende, bijna waardeloze, heidegrond, raakte hij geïnteresseerd.
Door de mensen ook nog een arbeiderswoning te geven zouden zij een menswaardiger bestaan kunnen krijgen. Omdat de Bond zich ook bezig hield met het ontginnen van heidevelden en het aanleggen van bossen, nu zouden we zeggen: werkgelegenheidsprojecten, koos hij voor deze mogelijkheid. Beckeringh was een man met een warm hart, de nood onder de mensen spoorde hem aan iets te doen. Hij zou veel te maken krijgen met het Willemsbos in Apeldoorn.

EEN BOSWACHTER ZONDER BOS

De heer Bruijn van Rozenburg, een Apeldoornse voorvechter voor de Oranjebond van Orde, maakte in de jaren 1887-1898 kennis met twee personen. In de eerste plaats met de Amsterdammer A.W. Beckeringh. Een man die meevoelde met de nood der heidebewoners.
Hij was van mening dat er wat moest. worden gedaan aan de moeilijke levensomstandigheden van deze mensen. Hij koos voor bosaanleg, een soort werkgelegenheidsproject, Bruijn van Rozenburg, nog steeds staat een gedenksteen voor hem in het 'Willemsbos', maakte kort voor 1900 ook kennis met een zekere mevrouw Tinkhof die in Ugchelen woonde. Een ontmoeting die zou leiden tot de start van de aanleg van het 'Willemsbos'.
Mevrouw Tinkhof had, als bewoonster van Ugchelen, bij de verdeling van de 'Ugchelense marke' ook haar deel gekregen. De dame, een oude Indische mevrouw, was erg gulhartig voor de bevolking. Nog vele jaren is die gulheid een onderwerp van gesprek geweest in Ugchelen. Mensen die in Indië hadden gewoond en gewerkt voelden zich aangetrokken tot elkaar, de reden dat ook mevrouw Tinkhof en Bruijn van Rozenburg elkaar ontmoetten.

WITTEVEEN

Nu was mevrouw Tinkhof een beet,je in financiële moeilijkheden gekomen. Daarom besloot ze grond te verkopen. Bruijn van Rozenburg, bracht haar in contact met Beckeringh die achttien hectare heidegrond van haar kocht. Hij zette vaart achter de zaak en reeds in 1898 werd een start gemaakt met de ontginning.

Fam. Beckeringh
De Heer en mevrouw Beckeringh met zoon.

Op dat moment wordt de naam Witteveen in Ugchelen geïntroduceerd. Er bleek behoefte te bestaan aan een boswachter, een man die toezicht hield bij het spitten en omploegen van de hei (eerst met ossen, later met de stoomploeg) en het planten van de bomen.
De keus viel op Jan Willem Witteveen. Hij was getrouwd met Tonia Kuiper. Ze kwamen uit de omgeving van Drostendijk, niet ver van Teuge. Witteveen heeft in Ugchelen veel betekend. Hij was ondermeer één van de oprichters van de buurtvereniging Ugchelens Belang.

KLOMPENHOK

Witteveen werd ‘boswachter zonder bos'. Want toen hij de voor hem gebouwde woning betrok, midden in de onafzienbare heidevlakte, was er van bos in die omstreken in het geheel nog geen sprake. Jaan Polman-Witteveen, het vierde kind van Jan Willem en Tonia, weet zich nog goed te herinneren dat haar moeder meerdere malen heeft geklaagd over de toestanden daar. Als het hard woei en de deur van de boswachterswoning werd geopend, kwam het heidezand met grote hoeveelheden de kamer in. Later werd daar een zogenaamd 'klompenhok' gebouwd. Daardoor verbeterde de situatie aanmerkelijk. Jan Willem Witteveen was niet speciaal voor de bosbouw opgeleid. Hij had meer verstand van landbouw. De interesse voor het bosbouwbedrijf vergoedde echter veel.


Willemsbos 4 ± 1900 met Jan Willem Witteveen.


POTEN

Mevrouw Polman-Witteveen heeft als kind het poten van de dennen meegemaakt. Zelfs boeren uit de omgeving van Uddel kwamen naar Ugchelen. Zij liepen de afstand en brachten een kruik drinken en een pakje brood mee. Ze maakten zeer lange dagen en moesten dan, vanzelfsprekend, ook weer te voet naar huis.

De bomen werden in grote manden aangevoerd. De heer Dijk, een schoonzoon van de heer Bruijn van Rozenburg, was destijds ook al bij de werkzaamheden betrokken. Het was altijd een heel feest als de heer Dijk kwam. We kregen dan snoepjes. Met Sinterklaas en met Pasen kregen we zelfs cadeautjes van de familie.

WILLEMSBOS

Het Willemsbos is genoemd naar de zoon van de eigenaar van het bos. Het jaar 1898 was voor de zeer Oranje-getinte 'Oranjebond van Orde' vanzelfsprekend een zeer belangrijk jaar. Immers in dat jaar werd Koningin Wilhelmina gekroond. Het was in die tijd mode bij dergelijke gebeurtenissen een boom te planten. Daardoor werd als eerste een 'kroningslinde' geplaatst. De boom heeft het volgehouden tot de tweede wereldoorlog. Brandstofgebrek was er toen de oorzaak van dat de toch al niet florerende boom werd gekapt. Langzaam maar niettemin met een zekere regelmaat kon de oorspronkelijke achttien hectare heide worden uitgebreid tot 180 bunder heidegrond. Het merendeel van de grondbezitters was wel tot verkoop bereid. Niettemin waren velen van mening dat iemand die zoveel geld verdiende met het omspitten van de grond ook wel een stevige prijs kon betalen.

De grondwerkerslonen waren laag. De mensen die daar in het begin van deze eeuw lange dagen maakten, gingen met zeventig cent per dag huiswaarts. Mevrouw Mien Witteveen bewaart als kostbare relikwieën nog de financiële administratie uit de beginjaren van het 'Willemsbos'. In eenvoudige schriften en met potlood heeft Jan Willem Witteveen in die jaren de boekhouding gevoerd.
Bekende Ugchelse namen komen daar in voor. Mannen en vrouwen die hebben gespit en boompjes hebben gepoot. De werkloosheid in die tijd was er de oorzaak van dat men voldoende werknemers kon krijgen die voor dat luttele bedrag de ruggen wilden krommen. Vooral toen bleek dat men bij accoordwerk zelfs tot een gulden per dag kon komen.

Op 10 juni 1904 kreeg het bos de naam die 't nu nog steeds draagt: 'Het Willemsbos'.
Aanleiding tot de doop van het bos was het bezoek Van de heer Beckeringh, eigenaar van de gronden, met zijn zoon. Beckeringh’s zoon heette Willem. Tijdens zijn eerste bezoek werd een boom geplant. Een eik. De boom kreeg de naam ‘Willemseik'.
Planten Willems Eik
Planten van de 'Willemseik' met Adriaan Willem
Beckeringh en Dirkje Witteveen.

Overzicht werkzaamheden. Inkomsten en uitgaven.
  Spitwerk 23 december 1905    
    
  Lambers       10 en half  uur  a 21            ƒ 2 205
  JL Buren       4           “     21           -- 0 84
  Van Beek      17           “     22           -- 3 825
  De Wilde      14 en half   “     22           -- 3 26
  Van Kamp – Zn 10           “     22           -- 2 25
  Horn          14           “     22           -- 3 15
  Dolman        16           “     22           -- 3 60
  Klopman       18           “     22           -- 4 05
    
  Plantkuiltjes    
  
  v Kampen    1350     a ƒ 3 p du               -- 4 05
  v Buren      700                              -- 2 10
  
  Daghuur   
  Lambers 3 dagen per zeel zes berm planten     -- 2 70
  Pol 3 dagen  per zeel zes berk planten        -- 2 40
  J.L. Buren een dag per zeel zes berk planten  -- 0 80
                     Overbrengen                ƒ 35.23
  2 December 1905   
                                   Overgeboekt  ƒ 47 865
  Gekocht        5  balen hooi                 -- 10 50
                                               ---------
                                   Te Samen     ƒ 58.365
  Verkocht       4   maal  .....                -- 9 40
                 2   maal  Houtskool            -- 5 20
                                               ---------
                                   Te Samen     ƒ 14.60
  Afrekening op 2 December 1905   
        Ontvangen   
  18 Nov bleef in kas     32.33  
  22 nov  ..              40.--  
  25 nov                  30.--  
  2  dec                  14.60                  116.93 
  J.S. … G ƒ 2.--   
        Uitgaven   
  25 nov  .......         42 57  
  2  dec      ...         58 565                 100.935 
                         -------               ---------
                           Blijft 2 dec in kas  ƒ 15.995 
Een stukje financiële administratie uit de beginjaren van het 'Willemsbos'.

VERVAL

Nog steeds staat deze boom in het bos. Al ruim tachtig jaar. Het hekwerk dat er omheen is geplaatst, wordt er niet beter op. Het raakt danig in verval. Het zou eigenlijk weer moeten worden opgeknapt. Is het niet een monument ter ere aan de vele 'gewone' mensen die hier keihard hebben moeten werken om aan de kost te komen? Die het nageslacht een schitterend bos hebben bezorgd waar veel mensen ontspanning kunnen vinden?

Anton Witteveen, de kortgeleden overleden boswachter, is als vijftienjarige jongen in het bos gaan werken. Als bosarbeider. Hij leerde het vak als geen ander van zijn vader Jan Willem. De oude Witteveen heeft altijd een grote belangstelling gehad voor het maatschappelijke gebeuren. Hij had ondermeer zitting in de gemeenteraad. Bij weer of geen weer trok Jan Willem Witteveen per fiets naar Apeldoorn om de gemeentelijke politiek te volgen. Tot zijn zeventigste zat hij in de raad. Op tal van andere terreinen was hij actief. Hij stond onder meer aan de wieg van de buurtvereniging 'Ugchelens belang'. In juli 1940 ging Jan Willem met pensioen en kwamen Anton en Mien in de eenzaam gelegen boswachterswoning, achter in het bos. Een stille, prachtige plek. Mien Witteveen kwam als 'stadse' van de Bartelsweg. Niettemin heeft zij uitermate goed kunnen aarden in het bos. Zonder elektra en andere moderne middelen heeft zij daar tot voor ongeveer zeven jaar gewoond. Het water kwam uit de pomp. Maar de omgeving was een eldorado. Vruchtbomen alom. Een weldadige stilte. In de wintermaanden, als het vroor, moest de pomp worden ingepakt met stro en zakken. Als het erg hard vroor, moest zelfs de stallantaarn voor warmte zorgen in deze verpakking.

Dinsdag 1 november aanstaande zal het veertig jaar geleden zijn dat de heer J.W. Witteveen als boswachter werd aangesteld, en zijn woning betrok in het tegenwoordige 'Willemsbos', liggende tussen de Hoog Buurloseweg en de spoorlijn Apeldoorn-Amersfoort. Daar dit jubileum ook dit bos zelf raakt, hebben we ons enige gegevens verschaft over het een en ander waarvan we hier een overzicht geven.

EEN FILANTROPISCH DOEL

‘t Was in de jaren 1897 -1898, dat wijlen de heer P. Bruijn van Rozenburg, gep. luitenant-kolonel van het Indische leger, in Amsterdam lezingen hield, om financiële interesse te wekken voor de stichting van het thans hier bestaande Hofveld. Het doel hiervan was om daardoor de werkeloosheid welke ook toentertijd heerste, door het ontginnen van de aldaar liggende bijna waardeloze heidegrond, te bestrijden, en door het bouwen van arbeidershuisjes de betrokken categorie van mensen een menswaardige en passende woning te verschaffen. Bij een dezer lezingen was ook wijlen de heer A.W. Beckeringh onder het gehoor, en maakte nader kennis met de heer Bruijn van Rozenburg en diens ideeën. Nu was de heer Beckeringh een eminent en warmvoelend mens, en de nood der heidebewoners spoorde hem aan om iets te doen, naast datgene wat reeds gaande was, en de keuze viel daarbij op bosaanleg.

INDISCHE MENSEN

In die zelfde tijd woonde in Ugchelen een oud Indische, mevrouw Tinkhof. Oude mensen in Ugchelen herinneren zich deze dame wier onbegrensde gulhartigheid, voor hen die in haar smaak vielen, nog lange jaren een dankbare bron was voor gesprekken. Ook hier openbaarde zich de eigenschap dat uit Indie gerepatrieerde mensen zich tot elkander voelen aangetrokken, en maakte de oud luitenant-kolonel Bruijn van Rozenburg met deze dame kennis. Mevrouw Tinkhof had, als inwoonster van Ugchelen, bij de verdeling van het grondbezit der 'Ugchelse Mark' ook haar deel gekregen en toen ze door onevenwichtigheid in haar financiën genoodzaakt was om haar eigendommen te gelde te maken, werden de achttien Ha. heidegrond, welke haar toebehoorden, voor de heer Beckeringh gekocht. Hiermede was de eerste stap gedaan welke leidde tot het ontstaan van bet Willemsbos.

DE KRONINGSLINDE

Al spoedig werd een begin gemaakt met het ontginning dezer gronden, een werk, dat uitsluitend met de schop of spa door mensenhanden gebeurde. 't Was het jaar 1898 en aller gedachten waren bij de a. s. kroningsplechtigheid van koningin Wilhelmina. Vanzelfsprekend werd toen gedacht aan een herinneringsboom, en zo werd er, als een der eerste bomen van het Willemsbos een 'Kroningslinde' geplant, welke door enige berkjes geflankeerd werd, doch later door een kring van fijnspar en Douglas dennen werd omringd.


De 'Kroningslinde' met mevrouw Beckeringh-Krook van Harpen.


Bedoelde boom staat er nog, doch heeft zich niet ontwikkeld zoals men hoopte. Bij de aanplant toch heeft men een z.g.n. "krimlinde" op een andere stam veredeld gebruikt, en nu heeft de onderstam zich niet in overeenstemming tot de kroon ontwikkeld.

BOSWACHTER

Toen ging men denken over iemand aan wie het opzicht bij het spitten en later bij het inplanten van het jonge plantgoed zou kunnen worden toevertrouwd. De keuze viel toen op hem, die gedurende de afgelopen veertig jaar hierin onafgebroken werkzaam is geweest, de heer J.W. Witteveen. Wel was deze niet speciaal voor de bosbouw opgeleid en was diens kennis meer van landbouwkundige aard, zijn interesse voor het bosbedrijf vergoedde op dit punt heel wat en was voor hem een warme aanbeveling. Evenwel was het toch wel een merkwaardige aanstelling als "boswachter", omdat er geen spoor van een "bos" aanwezig was waarover de "wacht" moest worden gehouden. Het gehele bezit bestond nog slechts uit
Jan Willem Witteveen
Jan Willem Witteveen.
enige stukken ongerepte heidegronden, en er moest eerst nog een huis op deze troosteloze vlakte worden gebouwd, eer de benoemde er zich met zijn vrouw kon vestigen.

MOEILIJKHEDEN

Om een flink boscomplex te kunnen inplanten, moet men allereerst over de daarvoor benodigde grondoppervlakte kunnen beschikken. Nu geviel het juist, dat enige jaren terug het grondbezit van de 'Ugchelse Mark' onder de inwoners van Ugchelen was verdeeld en dus alle inwoners van deze buurtschap eigenaar van enige hectaren heidegrond waren geworden. Zoals we reeds zeiden was mevrouw Tinkhof de eerste die haar gronden aan de heer Beckeringh verkocht en van lieverlede zijn deze achttien bunder door aankoop tot honderdtachtig bunder uitgegroeid. Behalve het toezicht bij het spitten van de reeds gekochte grond, werd de boswachter opgedragen, in overleg met de hem inmiddels toegevoegde heer Bruijn van Rozenburg bovengenoemd, door aankoop het grondbezit uit te breiden. Het merendeel der kleine grondbezitters was wel tot verkopen bereid, maar anderen waren van oordeel, dat iemand die zoveel geld liet verdienen met het omspitten van heidegrond, voor deze grond ook wel een stevige prijs zou willen betalen en verhoogden dus de vraagprijs van de grond beduidend. Hierdoor heeft het jaren geduurd eer men de honderdtachtig bunder als een blok in eigendom had, daar men het juiste ogenblik moest afwachten om met zulke eigenaren tot een overeenkomst te komen.

DE GRONDWERKERSLONEN VAN TOEN

Ofschoon het zielental van Apeldoorn voor veertig jaren misschien het derde deel van thans bedroeg klaagde men toen ook reeds over werkloosheid. De doorsnee lonen voor grondwerkers waren toen zeventig cent per dag en de acht uren dag kende men nog lang niet. Moeite om voldoende grondwerkers te krijgen had men allerminst. Vooral niet toen bleek dat men door accoordwerk zelfs tot f 1,- daags verdienen kon. Het gebeurde wel, dat een vijftigtal arbeiders aan het spitten was en als bewijs, dat de mensen niet tegen een kleintje opzagen, diene dat verscheidene grondwerkers uit Elspeet op hun klompen naar het Willemsbos kwamen om daar het spitwerk te verrichten.

BOSBOUW VAN VROEGER

Toen nu gedurende de herfst en wintermaanden reeds een flink stuk grond was omgezet, en dus voor beplanting geschikt gemaakt, ging de jonge boswachter zijn licht eens opsteken bij meer ervaren collega's van de aangrenzende bossen. De collega's der Domeingronden kwamen het eerst aan de beurt. Hier leerde hij dat men de jonge denneboompjes, evenals ander plantgoed, zonder plantkluit in de omgewerkte grond kon poten. Een oude collega op Hoog Buurlo moest echter niets van die nieuwlichterij hebben. "Er komt niks van terecht jongeman. Houdt er maar dadelijk mee op", adviseerde hij armzwaaiend. Een dennepootling moet op zwarte grond zijn gezaaid, b.v. op heidegrond waarvan men de ruwste heide had verwijderd en het uitgestrooide zaad met wat zand had bedekt, om dan later de opgekomen plantjes, met een gebogen schopje, met een plantkluit eraan uit te steken en zo te verplanten op de bestemde plaats.

Kwekerij
Kwekerij met op de achtergrond hooibergen en woning.


Tegen zoveel wijsheid van een oude collega voelde de nieuwbakken bosbouwer zich niet opgewassen en voor alle zekerheid bestelde men dus ook maar 10.000 dennepootlingen met plantkluit. Dat was echter een heel bewerkelijke en dure geschiedenis. Kon men b.v. wel 3000 pootlingen zonder kluit in een mand vervoeren, aan 100 pootlingen met plantkluit had men een wagenvracht, nog afgezien van het meerdere arbeidsloon. Intussen had men, zij het dan met enige vrees voor de gevolgen, ook de nieuwe manier van planten, zonder kluit, toegepast en reeds na enige jaren bleek dat deze manier verre de voorkeur verdiende boven de oude methode, al waren dan deze planten niet veel achtergebleven in groei. Ook brak men met het oude, ten opzichte van de aan te planten houtsoorten. Is het aantal soorten in oude bossen meestal tot een viertal terug te brengen, in het Willemsbos kan men een grote verscheidenheid aantreffen, welke voor het merendeel goed zijn gedijd.

HERINNERINGSBOMEN

We memoreerden reeds, dat de eigenaar van het Willemsbos ter gelegenheid van de kroning van H.M. de koningin in 1898 een boom plantte, ook andere gelegenheden welke voor hem enige waarde hadden, werden door het planten van een herinneringsboom aan de vergetelheid ontrukt. Zo werd bij het eerste bezoek van de zoon van de stichter, de tegenwoordige eigenaar van het bos, door deze op vijfjarige leeftijd, de 10e juni 1904, een eik geplant, welke nu als de 'Willemseik' de herinnering aan dit gebeuren levend houdt. Deze boom is intussen een forse boom geworden, welks zaden als eikels reeds om hem heen lagen gestrooid, bij ons bezoek ter plaatse. Aan de heer Bruijn van Rozenburg, wiens opvolger was de heer G.J. Dijk en die een gelijke betrekking in het Indisch leger bekleedde als zijn voorganger, is een herinnering gewijd in de vorm van een vierkante uit veldkeien opgetrokken zuil, terwijl de 'Bruijn van Rozenburglaan' de naam aan het bos verbonden boudt.

Willemsbos 4
Willemsbos 4 met Tonia, Opoe Dirkje Witteveen, Jan Willem, Bruijn van Rozenburg,
een koetsier, twee dames welke in gezelschap waren van Bruijn van Rozenburg.
Vooraan Dirkje Witteveen en een pleegkind: Berta.


Dan werd nog geplant een 'Julianalinde', en bij de herdenkingsfeesten van Willem de Zwijger, een herinneringseik. Ook toen de tegenwoordige eigenaar, de heer W. Beckeringh, een zoon werd geboren, werd bij diens bezoek aan het Willemsbos een eik geplant.

EEN BLIK TERUG

En zo is in de loop der laatste vier decennia, uit een deel der vroeger bezittingen van de Ugchelsche Mark, troosteloze heidevlakte, alleen onderbroken door zandgaten waaruit men grind of leem groef, een bos gegroeid, waarop men trots kan zijn en welks fors geboomte een oudere leeftijd zou doen veronderstellen. Een bos waaraan de beheerder en stichter het beste deel van zijn leven gaf, en waarin bij en zijn vrouw hebben gewoond, vanaf bet ogenblik dat het bos nog in miniatuur bestond, en des winters de regen- en sneeuwvlagen nog over de pas ontgonnen vlakte raasden en tegen bet buis optornden. Dagen van eenzaamheid en verlatenheid op die kale vlakte, maar ook van gezelligheid en geluk, zoals deze in bijna ieder mensenleven voorkomen. Zij zagen de honderdduizenden boompjes bomen worden, in plaats van een kale vlakte ontstond er een bos om hen been, zo wijd en zo dicht dat men als vreemdeling terdege de weg moest vragen om het boswachtershuisje te vinden. 't Moet voor de heer Witteveen als uitvoerder bij aankoop van grond en het planten van die honderdduizenden bomen, wel een grote voldoening zijn dat dit bos zo regelmatig is gegroeid, en in zo betrekkelijk korte tijd, voor een bos althans, is geworden tot wat het nu is.

??
Jan-Willem en Tonia Witteveen

Als men bedenkt dat men voorheen vanaf de Hoog Buurloseweg, de rookpluimen van de treinen naar Amersfoort tot aan de eindeloos schijnende verte kon volgen en zien verdwijnen en dat het boswachtershuis kilometers ver was te zien en men de huidige toestand hiermee vergelijkt, dan zal men toegeven dat hier iets tot stand is gekomen, dat een streekbelang genoemd mag worden. Voor de gesel der bosbezitters - een bosbrand - bleef 'Willemsbos' op een paar kleine uitzonderingen na gespaard en we geloven wel dat de gastvrijheid welke alle goedwillende wandelaars in voornoemde bossen genieten, hiervan een der oorzaken is; terwijl ook anderzijds de wil der aanwonende bevolking om speciaal het Willemsbos te willen behouden, als een der oorzaken kan worden genoemd dat bij het uitbreken van een bosbrand aldaar, deze tot de kleinst mogelijke proporties werd beperkt. Als leverancier van 'groen' voor alle mogelijke versieringen is 'Willemsbos' algemeen bekend, terwijl ook nooit tevergeefs een beroep werd gedaan om over palen te kunnen beschikken als men deze nodig had om de versieringen aan te brengen. Zelfs het hout van de voormalige muziektent is in het Willemsbos gegroeid, terwijl ook velerlei heesters en opgaand geboomte op dit terrein hun ontstaan op de kwekerij van voornoemd bos hadden. Dat men voor de pas achter ons liggende jubileum feesten, waarbij de Ugchelse jeugd zich zo heeft geweerd, naar het Willemsbos ging, ligt voor de hand. Ugchelen kan zich geen feesten indenken zonder dat het Willemsbos zijn deel aan de versiering heeft geleverd. Ongetwijfeld zal heel Ugchelen meeleven in dit jubilee, dat voor Ugchelen, zowel wat bos als zijn beheerder aangaat, van grote betekenis is geweest, en niet nalaten hiervan blijk te geven op 1 november aanstaande.

DE JAREN ERNA

In juli 1940 verhuisden Jan-Willem en Tonia naar de Hoog Buurloseweg 84. Daar hebben ze gewoond tot Tonia 10 maart 1959 stierf, waarna Jan-Willem terugging naar Willemsbos 4 bij Anton en Mien.
Op 6 maart 1960 is hij daar overleden.

Jan-Willem Witteveen
Jan-Willem Witteveen
Tonia Witteveen
Tonia Witteveen

Marius Anton Witteveen werd in juli 1940 officieel boswachter na negen maanden uitstel. Op 29 augustus 1939 werd hij in militaire dienst geroepen toen de mobilisatie uitbrak. Daardoor vond ook zijn huwelijk met Hermina Catharina Kaaks 14 dagen later plaats dan gepland was, op 28 september 1939.

Trouwerij.
In de mobilisatie waren de militairen verplicht om buitenshuis hun uniform te dragen. De bruidegom werd aangekleed door zijn maats met: het jasje van een kamergenoot, de broek van de sergeant, de putty's van zijn 'slapie' en schoenen en kepi nieuw aangeschaft. Daarbij past als bruidskleding alleen een mantelpak.

Zowel de boseigenaar als de boswachter waren hun vaders opgevolgd. Had vader Witteveen het bos kunnen aanplanten, voor zoon Anton was de opdracht het mooie bos in stand te houden, waarbij bij de hulp had van; van Werven, Bouwman en Wilbrink. Later bleven alleen Bouwman en Wilbrink over.
Behalve bosarbeid was er ook werk in bet landbouwbedrijf, er waren meest een paar pinken, die als ze drachtig waren weer werden verkocht. Er was een paard voor werk in bet bos en voor de landbouw. Ook werden aardappelen, haver, voederbieten en hooi verbouwd. Soms waren er een paar jonge paarden die geleerd moesten worden.
De oorlog was een moeilijke tijd voor de boswachter. Aan een kant het bos dat aan zijn zorg was toevertrouwd, aan de andere kant de mensen die geen brandstof hadden. Zoveel mogelijk mensen probeerde hij te helpen met een 1/2 m3 hout.

In september 1944 werd de boswachterswoning gevorderd door de landmacht (N.S.B. -ers) en moesten Anton en Mien met Jan (3.5) en Mies (1) maar zien dat ze een andere woning kregen. Dat vonden ze liefdevol, nu eens een paar weken bij Opa en Opoe Witteveen dan een paar weken bij Opa en Opoe Kaaks tot de bevrijding van Apeldoorn op 17 april 1945. De landwacht was gevlucht voor het oprukkende Canadese leger en na een zeer grondige schoonmaak kon een week later Willemsbos 4 weer door de boswachter en zijn gezin worden betrokken.

In 1956 had Anton ook het toezicht over Johnnie's land, het Flips bos, Kooiberg en Zandlust (aan de Loenenseweg) eigendom van de familie Roosegaarde Bisschop, van vader Jan-Willem overgenomen. Dat heeft geduurd tot 1968, toen de bossen verkocht werden aan de firma van Houten en Palm ten behoeve van hun waterwinning.







Foto: genomen door »
de heer E. Roosegaarde Bisschop bij het afschheid van de Kooiberg in 1968.



De oorlog had ook nog andere gevolgen dan de houtroof. Om te beginnen kwam er een heffing ineens, de z.g. 'vermogensaanwasbelasting'. Voor ieder die bezittingen had was de waarde omhooggeschoten en daar moest een heffing over worden betaald. Die meerdere waarde kwam niet in contanten voor, zodat de heer Beckeringh in 1949 het stuk aan de andere kant van de spoorlijn, van 45 hectare, verkocht aan de heer J. van der Krol, houthandelaar te Maartensdijk, die tot zeer groot leedwezen van Anton Witteveen in 1951 de rest van het Willemsbos kocht op 14 hectare na, want het Willemsbos en Beckeringh hoorden bij elkaar. De heer Beckeringh verkocht het bos ten behoeve van zijn zoon Adriaan, die een garage begon in Uithoorn.

dhr. Witteveen

Batenburg 15

In mei 1978 volgde de verhuizing naar Batenburg 15, waarmee na 80 jaren een einde kwam aan de combinatie Willemsbos-Witteveen.


     VERKLARING nummers 'HET WILLEMSBOS':
1 boswachterswoning SBB (naaste buren).
2 Adrianuseik.
3 Zwarte Berg met grindgat.
4 Leemkuil.
5 de Varkenshoek.
6 Telefoonweg.
7 Bruijn van Rozenburglaan.
8 het Rondje.
9 de Kolk / de Kraaienfles.
10 de Heischuur.
11 schuur.
12 woning Willemsbos 4.
13 de Vrije weg.
14 boomgaard/weiland voor het huis.
15 boomgaard.
16 boomgaard/weiland achter het huis.
17 de Steen.
18 de Schuine weg/oude Telefoonweg.
19 de Laagte.
20 Het Knienenweggetje.
21 de Hoek van Anvelink.
22 Achtenzeventig.
23 Luutjesveld.
24 het Berkenlaantje.
25 Geurtssprengen.
26 de Willemseik.
27 het Slangengat.
28 Hoog Buurloseweg 84 (latere woning J.W. Witteveen.)
29 het Schapenbruggetje.
30 de dode Sprengenkop.
31 Kleine Veldekster.
32 "Over 't Spoor".
33 de Tonnenberg.
34 Waterloseweg.
35 Berenslaan.
36 Wandelpark (sprengen van Meier).
37 de Goudvink.
38 de Veldekster.
39 Brouwersmolenweg.
40 Asselsestraat.

HW = Hoog Buurloseweg.
H = van der Huchtbos.
SBB = Staats Bos Beheer.
K = Kroondomeinen.
O = Orderbos.
NS = Spoorlijn Apeldoorn-Amersfoort.
Verklaring nummers

Kaart Willemsbosch.


HOME   Gastenboek
Copyright © 2003 - , Gert Woutersen

Een aantal recente foto's van het Willemsbos
Foto's: Gert Woutersen 24-05-2007.


De bosweg ter hoogte van 'de Laagte' (19) met links de ‘Bruijn van
Rozenburglaan’ (7) met op de hoek de ‘Bruijn van Rozenburgzuil’ (17 de Steen).
Achteraan dit bospad staat aan de linkerkant de boswachterswoning.


De ‘Bruijn van Rozenburgzuil’ (17 de Steen) aan het begin van de
‘Bruijn van Rozenburglaan’ (7).


Woning Willemsbos 4, de voormalige boswachterswoning van de Witteveen's (12).


Binnen het smeedijzeren hek, de Willemseik. Rechts de ‘Bruijn van Rozenburglaan’ (7).
Het 'weiland' is de plek van de oude boomgaard achter het huis (16). Links achter het
weiland de voormalige boswachterswoning. Het betonnen pad dat net achter de
Willemseik loopt, is het (fiets)pad 'Willemsbos' dat van de Hoog Buurloseweg naar
de spoorwegovergang met het Asselsepad loopt.


De plaquette op het smeedijzeren hek dat om de Willemseik staat.


De Leemkuil (4). In het verleden werd hier ijzer in de vorm van klapperstenen
gevonden. De combinatie leem en klapperstenen komt veel voor wat zeer goed
uitkwam want met het leem werden de ovens gebouwd om het ijzer uit de
klapperstenen te smelten.


HOME Gastenboek


Copyright © 1996 -
Ton Witteveen / Gert Woutersen